
1 Petrus 2:11,12,21
- Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerte, welke strijd voert tegen de ziel; en houdt uw wandel eerlijk onder de onbekeerde heidenen; opdat hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in de dag van de verzoeking.

1 Petrus 3:12-16
- De ogen van de HEERE zijn over de rechtvaardige, en ZIJN oren tot hun gebed; maar het aangezicht van de HEERE is tegen degenen, die het kwade doen.
- En wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij navolgers zijt van het goede?
- Maar indien gij ook daarvoor lijdt om de gerechtigheids wil, zo zijt gij gezegend; en vreest niet uit angst voor hen, en wordt niet ontroerd; maar heiligt God, de HEERE, in uw harten; en zijt altijd bereid tot verantwoording aan een ieder, die u rekenschap afeist van de hoop, die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag.
- En hebt een goed geweten, opdat hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij beschaamd mogen worden, die uw goede wandel in Christus lasteren.

Voorbeeld van één zijn in Christus, is wat Jezus zei op het moment, dat Hij Saulus aansprak, toen Saulus de eerste christenen vervolgden.
Handelingen 9:3,4
- En als hij reisde, is het geschied, dat hij nabij Damaskus kwam, en hem omscheen een snelle licht vanuit de hemel; en ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een Stem, Die tot hem zei: Saulus, Saulus! wat vervolgt gij Mij?
Hier gaat het om christenen, die vervolgt werden. Jezus Zelf noemt hen Mij.